Vrijdag 22 Augustus 1924 – Schoonhovensche Courant
W.C. v. d. Kop. †
Hedennacht is in den ouderdom van 55 jaar overleden de heer W.C. van der Kop, wijnhandelaar te dezer stede. De overledene was een algemeen gezien stadgenoot, op wiens stoffelijk overschot velen met droefheid zullen neerzien. Woensdagavond was de heer Van der Kop schijnbaar nog gezond, en heeft zelfs zijn gewone bezoek gebracht aan de club “Recht naar het doel” waar hij lid van was, en waar hij tot de gaarne geziene gasten werd gerekend. En in den vroegen morgen van dezen dag heeft hij het zonlicht niet meer gezien, was hij weggenomen uit het land der levenden. De heer Van der Kop werd op 5 Juli 1907 gekozen tot lid van den gemeenteraad alhier en heeft in den raad zitting gehad, tot op 5 Juli 1909 toen de heer Van der Kop bedankte voor ‘t raadslidmaatschap en werd opgevolgd door den heer Kortland, die op 8 Juligekozen werd. In het vereenigingsleven heeft de overledene in vroege jaren een belangrijke plaats ingenomen. Zoo was hij jarenlang lid bestuurslid en eenige jaren voorzitter der vereeniging “Volksonderwijs” en wist hij in die kwaliteit te ijveren voorgoed onderwijs hier in de gemeente. Ten opzichte van de Nutsspaarbank heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt als secretaris, terwijl hij ook van de Warme Spijsuitdeeling secretaris was. Hoewel hij zich de laatste tien jaren ongeveer nagenoeg niet meer in het openbare leven bewoog, heeft de heer Van der Kop toch behouden de sympathie der bevolking, die hem hoogachtte en in herinnering hield, wat hij voor Schoonhoven was geweest in vroeger dagen. Zijn aangename omgangstoon werd door velen gewaardeerd en van dezen overledene kan worden gezegd: hij ging heen, betreurd door velen’. De teraardebestelling zal plaats hebben a.s. Maandag des middags te 2.30 uur.
Maandag 25 Augustus 1924 – Schoonhovensche Courant
Begrafenis W.C. van der Kop
Heel Schoonhoven schier was opgekomen om een zijner zonen de laatste eer te bewijzen. Leden van den gemeenteraad, industrieelen, officieele personen en een belangstellende bevolking. Tegen drie uur kwam de stoet op het zon-doorschenen kerkhof aan. De baar ging bedolven onder een schat aan bloemen; velen volgden de baar. Het eerst voerde het woord, nadat de kist in de groeve was gelaten, kolonel v.d. Moer, een zwager van den overledene. Spreker herinnerde er aan, dat kort geleden de overledene en hij nog een gesprek gehad hadden over gang en doel van ons leven. Maar toen had spreker niet kunnen denken, dat hij nu aan het graf van zijn broeder zou staan. De wreedheid van het leven is haast niet te begrijpen. Maar toch zijt ge te benijden, want gij gingt in tot de betere gewesten, dan hier op aarde, tot de gewesten, waar zonneschijn en vreugde heerschen. De Opperbouwmeester van het Heelal liet u toe in de vele. Woningen, waar geluk en vrede en rust worden gevonden. Gij zijt door uw werkzaam leven ten voorbeeld geweest aan velen. Als gij, die nu hier op dit graf zijt saamgekomen, heengaat, zoo eindigde spreker, neem dan deze gedachte mee: Wij hebben een braaf en goed mensch begraven. Rust in vrede. De heer Becker herinnerde er aan, hoe hij kort geleden gastvrijheid in Schoonhoven genoot en hij zich niet had kunnen denken dat hij nu weer gastvrijheid zou ondervinden in het huis van den overledene, terwijl deze er zelf niet meer was. Spreker schetste den overledene als een voorbeeld van trouwhartigheid en van eenvoud van ziel. Nadat nog een ander familielid het woord gevoerd had, trad de heer J. A. Brandon naar voren, die als voorzitter de Nutsspaarbank sprak. Indien er in Schoonhoven een lichaam is, waarin men elkander grondig leert kennen, dan is het zeker wel het bestuur de Nutsspaarbank. Namens zijn medebestuursleden wil spreker, hier zeggen, dat de heer Van der Kop was een waardig en ijverig medebestuurslid en namens het heele bestuur neemt spreker afscheid en zegt: “Rust in Vrede”. Ds. Mispelblom Beijer sprak ongeveer als volgt: Sterven is niet het breken van een snoer van tranen, maar sterven is het uitvloeien van een enkel leven in het Al-leven. Het is een uitvloeien van de beek in de oneindige wateren Gods, een opgenomen en een gedragen worden naar de rust. Zoo te sterven is geleefd hebben in rustige verzekerheid. Zoo heeft de heer W.C. van der Kop geleefd. Hij ging zijn weg in rustige verzekerdheid, en hij had een vaste overtuiging, waarvoor hij stond, maar daaraan paarde hij een groote mildheid van oordeel en zachtheid van karakter. In hem leefde dat beminnelijke, dat menschelijke, dat Goddelijke, dat het leven reeds oneindig maakt. Door het geloof dat de overledene nu door zijn mildheid en goedheid in de rust gegaan is, zullen de achtergeblevenen getroost worden. Bij ons verdriet, in onze smart, zullen wij het weten, dat wij den overledene zullen weerzien. Hij is overgegaan in de wereld, die wij hier niet kennen. Zoo hopen wij te sterven. Zoo weten wij hem dan weer te zullen ontmoeten. De heer F. A. Hoogendijk sprak een woord van dank voor wat de overledene voor hem en zijn gezin altijd in Schoonhoven geweest is. De heer J. Hooijkaas voerde als clubvriend het woord. Spreker heeft den overledene reeds van zijn prilste jeugd gekend en hem leeren kennen als een man, die een scherp maar rechtvaardig oordeel had. Namens de Club wil spreker den overledene dank en hulde brengen. Hij was een gaarne geziene gast. Woensdagavond was hij nog komen inloopen om elf uur, en toen spreker Vrijdag hoorde, dat hij was overleden had hij het niet kunnen gelooven. Dat hij rust moge vinden, zoo eindigt spreker. Namens de loge Gouda “Broedertrouw” werd een krans op de groeve gelegd. Daarmee was de plechtigheid ten einde en vertrokken de belangstellenden, ontroerd over het feit,dat een man was ten grave gebracht, een man, van wien allen getuigden: Daar ging een goed mensch heen!