![]() |
![]() |
![]() |
Meer informatie over Rie Cramer in: Rie Cramer, leven en werk door Jacqueline Burgers |
Categoriearchief: Achtergrond
Illustrator
Han van der Kop werd ook gevraagd als illustrator. Veel weten we hier nog niet over maar in het boek ‘De Wevers van Rochdale’ (1933) – een jeugdnovelle – zijn drie tekeningen van Han opgenomen.
Michel Becker (schrijver), Rita Weevers (vertaler), Han van der Kop (illustrator).
Uitgave van de Publiciteitsafdeeling van de Coöperatieve Groothandelsvereeniging “De Handelskamer” G.A. Rotterdam, 1933 – 61 pagina’s.
Biografie van Charles Howarth, die in 1845 in Rochdale een verbruikerscoöperatie voor de arbeiders in de katoenindustrie opzette.
![]() |
![]() |
![]() |
Begaafd pianist
Han van der Kop viel als kind al op om zijn talent voor tekenen. Dat hij daarnaast ook heel muzikaal was is niet zo bekend. Zijn ouders dwongen hem te kiezen voor het tekenen òf de muziek. Han koos voor tekenen en de tekenschool. Volgens zijn pianoleraar ging er zo een uitzonderlijk talent verloren.
Toch bleef Han ook piano spelen. We kwamen een advertentie van hem tegen in De Telegraaf waarin hij zich aanbiedt als pianoleraar voor vijf gulden per maand. Ook zijn tante Anna Catharina Cliquart (zus van vader) biedt zich op 9 april 1927 via de Telegraaf aan als pianolerares in Amsterdam. Ook blijkt Han wel eens op te treden, zoals een krantenbericht over een bouwtentoonstelling in het Stedelijk Museum.
Wanneer hij overlijdt kan zijn oude pianoleraar J. Vincent het niet laten om ook iets in de krant te laten zetten over zijn verloren gegaan talent voor muziek.
De Telegraaf, 9,11,12 februari 1929
De Telegraaf, 9 april 1927
Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij, 03-11-1927, Avond
De Telegraaf, 15-03-1934
Tekening van Han van der Kop
Overlijden van der Kop
Vrijdag 22 Augustus 1924 – Schoonhovensche Courant
W.C. v. d. Kop. †
Hedennacht is in den ouderdom van 55 jaar overleden de heer W.C. van der Kop, wijnhandelaar te dezer stede. De overledene was een algemeen gezien stadgenoot, op wiens stoffelijk overschot velen met droefheid zullen neerzien. Woensdagavond was de heer Van der Kop schijnbaar nog gezond, en heeft zelfs zijn gewone bezoek gebracht aan de club “Recht naar het doel” waar hij lid van was, en waar hij tot de gaarne geziene gasten werd gerekend. En in den vroegen morgen van dezen dag heeft hij het zonlicht niet meer gezien, was hij weggenomen uit het land der levenden. De heer Van der Kop werd op 5 Juli 1907 gekozen tot lid van den gemeenteraad alhier en heeft in den raad zitting gehad, tot op 5 Juli 1909 toen de heer Van der Kop bedankte voor ‘t raadslidmaatschap en werd opgevolgd door den heer Kortland, die op 8 Juligekozen werd. In het vereenigingsleven heeft de overledene in vroege jaren een belangrijke plaats ingenomen. Zoo was hij jarenlang lid bestuurslid en eenige jaren voorzitter der vereeniging “Volksonderwijs” en wist hij in die kwaliteit te ijveren voorgoed onderwijs hier in de gemeente. Ten opzichte van de Nutsspaarbank heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt als secretaris, terwijl hij ook van de Warme Spijsuitdeeling secretaris was. Hoewel hij zich de laatste tien jaren ongeveer nagenoeg niet meer in het openbare leven bewoog, heeft de heer Van der Kop toch behouden de sympathie der bevolking, die hem hoogachtte en in herinnering hield, wat hij voor Schoonhoven was geweest in vroeger dagen. Zijn aangename omgangstoon werd door velen gewaardeerd en van dezen overledene kan worden gezegd: hij ging heen, betreurd door velen’. De teraardebestelling zal plaats hebben a.s. Maandag des middags te 2.30 uur.
Maandag 25 Augustus 1924 – Schoonhovensche Courant
Begrafenis W.C. van der Kop
Heel Schoonhoven schier was opgekomen om een zijner zonen de laatste eer te bewijzen. Leden van den gemeenteraad, industrieelen, officieele personen en een belangstellende bevolking. Tegen drie uur kwam de stoet op het zon-doorschenen kerkhof aan. De baar ging bedolven onder een schat aan bloemen; velen volgden de baar. Het eerst voerde het woord, nadat de kist in de groeve was gelaten, kolonel v.d. Moer, een zwager van den overledene. Spreker herinnerde er aan, dat kort geleden de overledene en hij nog een gesprek gehad hadden over gang en doel van ons leven. Maar toen had spreker niet kunnen denken, dat hij nu aan het graf van zijn broeder zou staan. De wreedheid van het leven is haast niet te begrijpen. Maar toch zijt ge te benijden, want gij gingt in tot de betere gewesten, dan hier op aarde, tot de gewesten, waar zonneschijn en vreugde heerschen. De Opperbouwmeester van het Heelal liet u toe in de vele. Woningen, waar geluk en vrede en rust worden gevonden. Gij zijt door uw werkzaam leven ten voorbeeld geweest aan velen. Als gij, die nu hier op dit graf zijt saamgekomen, heengaat, zoo eindigde spreker, neem dan deze gedachte mee: Wij hebben een braaf en goed mensch begraven. Rust in vrede. De heer Becker herinnerde er aan, hoe hij kort geleden gastvrijheid in Schoonhoven genoot en hij zich niet had kunnen denken dat hij nu weer gastvrijheid zou ondervinden in het huis van den overledene, terwijl deze er zelf niet meer was. Spreker schetste den overledene als een voorbeeld van trouwhartigheid en van eenvoud van ziel. Nadat nog een ander familielid het woord gevoerd had, trad de heer J. A. Brandon naar voren, die als voorzitter de Nutsspaarbank sprak. Indien er in Schoonhoven een lichaam is, waarin men elkander grondig leert kennen, dan is het zeker wel het bestuur de Nutsspaarbank. Namens zijn medebestuursleden wil spreker, hier zeggen, dat de heer Van der Kop was een waardig en ijverig medebestuurslid en namens het heele bestuur neemt spreker afscheid en zegt: “Rust in Vrede”. Ds. Mispelblom Beijer sprak ongeveer als volgt: Sterven is niet het breken van een snoer van tranen, maar sterven is het uitvloeien van een enkel leven in het Al-leven. Het is een uitvloeien van de beek in de oneindige wateren Gods, een opgenomen en een gedragen worden naar de rust. Zoo te sterven is geleefd hebben in rustige verzekerheid. Zoo heeft de heer W.C. van der Kop geleefd. Hij ging zijn weg in rustige verzekerdheid, en hij had een vaste overtuiging, waarvoor hij stond, maar daaraan paarde hij een groote mildheid van oordeel en zachtheid van karakter. In hem leefde dat beminnelijke, dat menschelijke, dat Goddelijke, dat het leven reeds oneindig maakt. Door het geloof dat de overledene nu door zijn mildheid en goedheid in de rust gegaan is, zullen de achtergeblevenen getroost worden. Bij ons verdriet, in onze smart, zullen wij het weten, dat wij den overledene zullen weerzien. Hij is overgegaan in de wereld, die wij hier niet kennen. Zoo hopen wij te sterven. Zoo weten wij hem dan weer te zullen ontmoeten. De heer F. A. Hoogendijk sprak een woord van dank voor wat de overledene voor hem en zijn gezin altijd in Schoonhoven geweest is. De heer J. Hooijkaas voerde als clubvriend het woord. Spreker heeft den overledene reeds van zijn prilste jeugd gekend en hem leeren kennen als een man, die een scherp maar rechtvaardig oordeel had. Namens de Club wil spreker den overledene dank en hulde brengen. Hij was een gaarne geziene gast. Woensdagavond was hij nog komen inloopen om elf uur, en toen spreker Vrijdag hoorde, dat hij was overleden had hij het niet kunnen gelooven. Dat hij rust moge vinden, zoo eindigt spreker. Namens de loge Gouda “Broedertrouw” werd een krans op de groeve gelegd. Daarmee was de plechtigheid ten einde en vertrokken de belangstellenden, ontroerd over het feit,dat een man was ten grave gebracht, een man, van wien allen getuigden: Daar ging een goed mensch heen!
Naar een ander leven
Het boek is gebaseerd op het leven van kunstschilder Henricus Joannes Eliza (Han) van der Kop (1903-1934). Geboren in 1903 en in zijn jeugd opgegroeid in het nogal kleinsteedse Schoonhoven, waar zijn vader wijnkoper is en gemeenteraadslid, ontwikkelt zich al snel zijn talent in tekenen en schilderen. In Gouda zet zich dat voort, terwijl de Eerste Wereldoorlog is losgebarsten en inkwartiering en ongerief brengt. Intussen ontwikkelen zich allerlei vragen bij hem over het leven, waarbij zijn oudere broer en de zoon van een bevriende huisarts hem voorgaan.
Auteur H.J.E. (Hans) van der Kop heeft zijn oom Han, Prix de Rome winnaar in 1931 nooit gekend. In een geheel gefingeerde, quasi autobiografie, mede gebaseerd op de levensloop van anderen, wordt in dit boek een beeld geschetst van een begaafd, onzeker, affectie zoekend, toegeeflijk iemand, die zich in eigen gevoelens verwart.
Notitie Hans Fokker:
Het boek is een quasi autobiografie. De schrijver is een achterneef van Han van der Kop, via een broer van vader Willem Carel van der Kop (zie stamboom). Alhoewel het verhaal interessante feitelijke gegevens bevat – ik zou de schrijver er graag naar hebben gevraagd – moet ik concluderen dat veel voorstellingen niet waar kunnen zijn. Allereerst heeft Han zijn moeder en zus vaak als model gebruikt wat aangeeft dat er duidelijke band en contact met hen was. Vader overleed in 1924 en dus kon hij nooit bij de prijsuitreiking van de Prix de Rome zijn geweest. Het is niet het schilderij ‘De Piëta’ waarmee Han de prix de Rome won (dit schilderij is nu in bezit van de Gemeente Schoonhoven) maar met het schilderij ‘De zondares, die de voeten van Jezus zalft, in het huis van den Farizeeër‘. In de politiearchieven van de gemeente Bloemendaal is niets te vinden over de zelfmoord van Han. Zodoende ben ik van mening dat het boek ons niet erg veel feitelijke zekerheid geeft over het leven van Han van der Kop.
Reproducties
REPRODUCTIES van Nagelaten Werk van Han van der Kop
Na de dood van Han in 1934 is een map met reproducties van een selectie van zijn werk uitgegeven. Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit een map met reproducties en ook de Rijksakademie bezit er eentje. Ook de Gemeente Schoonhoven verkreeg zo’n zelfde map bij de overdracht van de nalatenschap van zus Johanna. Hoe groot de oplage geweest is en wie deze mappen heeft samengesteld is onbekend. Of er nu nog meer van deze mappen bestaan is ook onbekend. In de map van het Rijksmuseum zijn twee fotoreproducties van onbekende werken opgenomen die niet in de Schoonhovense map aanwezig zijn.
Reproducties</p?
[nggallery id=5]
Krantenartikelen
uit: Het Volk,Dagblad voor de Arbeiderspartij, avond 25 februari 1930
uit: Limburger Koerier, Provinciaal Dagblad, 10 oktober 1931
uit: Limburger Koerier, Provinciaal Dagblad, 26 juni 1933
uit: De Tijd, Godsdienstig-staatkundig Dagblad, avond 10 maart 1934
uit: Het Vaderland, Staat- en letterkundig Nieuwsblad, ochtend 13 maart 1934
uit: De Tijd, Godsdienstig-staatkundig Dagblad, ochtend 14 maart 1934
uit: Haarlems Dagblad, 21 maart 1934
uit: Het Vaderland, Staat- en letterkundig Nieuwsblad, maart 1934
uit: Het Vaderland, Staat- en letterkundig Nieuwsblad, avond 28 april 1934
Van: 5 december 1963
Van: 5 december 1963
Joseph A. Postmes
Joseph A. Postmes
Jozef Antonius (Jos) Postmes (Maastricht, 30 juli 1896 – 30 november 1934) was een Nederlands kunstenaar. Als leerling van Rob Graafland aan het Stadsteekeninstituut en aan de Zondagsschool voor Decoratieve Kunsten had Postmes een voorliefde voor zowel onderwijs als kunst.
In 1914 begon hij aan de Opleiding aan de Rijksnormaalschool voor Teekenleeraren in Amsterdam, maar deze verliet hij toen hij naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten vertrok. Hier volgde tegelijk met zijn vrienden Han Jelinger, Henri Jonas en Jos Narinx onderwijs onder leiding van Antoon Derkinderen.
In 1925 behaalde hij de Akte van bekwaamheid voor Nijverheidsonderwijs, waarmee hij bevoegd werd om handtekenen te doceren aan het lager en middelbaar nijverheidsonderwijs. In 1927 werd Postmes benoemd tot directeur van de Middelbare Kunstnijverheidsschool van Maastricht.
Postmes werd een persoonlijke vriend van Han van der Kop. Hij schreef in de Limburger Koerier een “In Memoriam” over Han na zijn dood in maart 1933. Postmes zou zelf een jaar later overlijden.
IN MEMORIAM HAN VAN DER KOP
De vele bekenden en kunstbroeders vernamen Maandag met ontzetting en droefheid de tijding, dat Han van der Kop te Amsterdam Zaterdag 10 Maart 1934 overleden was.
Hoewel de jonge kunstenaar reeds een vijftal jaren geleden zich met zijne familie te Maastricht gevestigd had, hield zijn stillen aard hem terug van een geregeld verkeer met de Maastrichtsche kunstenaarsbent uit bescheidenheid en waarschijnlijk ook omdat hij wars was van het chronische gevreigel in kunstenaarskringen.
Het werk van den jongen kunstenaar, was volkomen in overeenstemming met zijn persoon, zijn talent was door staag werken groot en verfijnd geworden. Al zijn werken, die op ’n enkele uitzondering na, klein van afmeting waren, munten uit door bijzondere verzorgde factuur en techniek, opvatting en verfijnde detail.
Het detail streefde hij na met innige liefde, zonder de grootheid van behandeling van het totaal te kort te doen.
Hij verwierp het grimas, de verwringing van zijn talent door te offeren aan allerlei “samen”, hij wilde slechts simpelheid-waarheid. Geboren te Schoonhoven, 1903 vervaardigde hij in zijne jeugd reeds teekeningen, die de aandacht trekken door hun scherpe waarneming. Uit zijn H.B.S. tijd te Gouda is nog een album dat door hem geïllustreerd werd met zeer opmerkelijke teekeningen van uitgesproken coloristischen aard! In zijn eigenlijke kunstenaarsloopbaan trad zijn sterk teekentalent op den voorgrond, zijn kleur kwam op het tweede plan. De teekenaar verdrong nog den schilder. De kleur steunde zijn teekening. Men kan zijn werkwijze tot een zekere hoogte vergelijken met die van den Franschen classicert J.O. Ingres.
Zijn grootste vereering ging echter uit naar den onovertroffen Duitschen kunstenaar Hans Holbein, die in de 16e eeuw, hofschilder was aan het Engelsche hof en daar vele portretten schilderde en vooral teekende van de leden der Engelsche Aristocratie van dien tijd.
Van der Kops kunst is èn technisch en volgens de geest verwant aan Holbeins kunst, ook zij is aristocratisch.
Vrij kort geleden prijkte in de étalage van den kunsthandel Dejong in de Groote Straat te Maastricht een prachtige roodkrijt teekening naar een mannelijk model, dat met buitengewone (doch voor hem gewone) zorgvuldigheid was bewerkt.
Degenen, die hem aan ’t werk zagen weten hoe moeizaam zijn werkwijze was, zijn controle op zijn werk verslapte nooit en deed hem vaak eenzelfde onderwerp herhaalde malen opnieuw behandelen.
Zijn intieme vrienden wisten dat Han van der Kop naast groote schildergaven, ook groote muzikale ontwikkeling had.
Geruimen tijd stond de muziekstudie zelfs op den voorgrond en was hij ongeveer klaar voor het examen Middelbaar Onderwijs in Muziek. Het teekenen werd toen door hem als bijzaak en tijdverdrijf beschouwd.
Zijn talent als declamator was zeker even groot als zijn muzikale gave. De eigenlijke schildersloopbaan begon met zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam onder leiding van de professoren als Dr. A. J. Derkinderen, R.N. Ronald Holst, prof. Jurres, prof. Woltjer e.a.
Zijn talent vond erkenning en ontwikkeling aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Hij behaalde er de Cohen-Godschalk-prijs, die telken jare wordt toegekend aan de beste modelstudie welke in prijskamp geschilderd wordt.
De commissie voor het uitreiken der Koninklijke studiebeurzen verleende hem deze onderscheiding.
Zijne studie werd in 1931 bekroond door het behalen van den z.g. Prix de Rome in de schilderkunst, waarbij hem werd toegekend de daaraan verbonden gouden eerepenning en reisstipendium.
Als merkwaardigheid mag hier wel gememoreerd worden, dat van de vier mededingers aan deze Prix de Rome-wedstrijd er drie uit Maastricht afkomstig waren. De gouden en zilveren eerepenning kwamen toen beiden in Maastricht.
Zijn eerste stipendium reis voerde hem in 1932 naar Italië, waar hij in opdracht copieerde te Rome en Florence.
Zijn tweede en derde Stipendiumjaar bracht hij in het vaderland door en verbleef bij tusschenpoosen te Maastricht. Vele Maastrichtsche families lieten hun familieleden door hem teekenen.
Aan de Stadhouderskade te Amsterdam had hij zijn atelier in het gebouw der Rijks academie een z.g. loge, waar hij regelmatig werkte.
De dood maakte een plots einde aan dit jonge kunstenaarsleven, dat zoovele uiterlijke beloften vertoonde.
In zijn gesprekken met Gsell zegt de groote Fransche beeldhouwer en denker A. Rodin zoo treffend: “Les belles œuvres, qui sont les plus hauts témoignages de l’intelligence et de la sincérité humaines, disent tout ce que l’on peut dire sur l’homme et sur le monde, et puis elles font comprendre qu’il y a autre chose qu’on ne peut connaître.” I)
Moge Han van der Kop’s oeuvre en persoonlijkheid later een diepgaander beschrijving vinden dan deze enkele regels, die slechts vluchtig doch uit volle sympathie zijn geschreven naar eigen gegevens aangevuld worden met die van bevriende zijde.
Joseph A. Postmes
I)
De schoone kunsten, welke de hoogste getuigenissen van den menschelijken geest en ernst zijn, drukken alles uit wat er te zeggen valt over mensch en wereld, en tevens doen zij begrijpen, dat er nog iets anders is dan het kenbare. (L’art Aug. Rodin Entretiens reunis par Paul Gsell, 1932).
Geboorte- & overlijdensakten
Familiegraf in Schoonhoven
Familiegraf:
In Schoonhoven wonen nu geen families ‘Van der Kop’ meer. Dit familiegraf op de Algemene Begraafplaats van Schoonhoven is nog een stille getuige van een relatie met de stad.
Zuster J.C. van der Kop:
Zus Johanna Cornelia van der Kop (geboren op zondag 2 juni 1901) overlijdt op 29 september 1964 te Maastricht, 63 jaar oud. Zij is de tweelingzus van Adrianus Johannes (Ad) van der Kop die overlijdt op 4 december 1963 aan de gevolgen van een verkeersongeval. Samen met Henricus Johannes Eliza (Han, 11 april 1903) zijn zij de drie kinderen van vader Willem Carel van der Kop (wijnhandelaar, gemeenteraadslid) en moeder Wilhelmina Gerarda Hoogendijk.
W.C. van Kelckhoven:
Overgrootvader van Kelckhoven, de opa van vader Willem Carel (moeders kant) (geboren op 12 september 1804) overlijdt op 12 april 1867 (grafsteen) of 1868 (advertentie), 58 jaar oud.
M. van Hogerlinden:
Overgrootmoeder van Kelckhoven, de oma van vader Willem Carel (moeders kant) (geboren op 10 december 1803) overlijdt op zondag 19 november 1865, 60 jaar oud.
W.C. van der Kop:
Vader Willem Carel van der Kop (geboren op dinsdag 25 mei 1869) overlijdt op vrijdag 22 augustus 1924, 55 jaar oud. Hij is de zoon van Adrianus Johannes van der Kop en Samulina Maria van Kelckhoven. Hij was getrouwd met Wilhelmina Gerarda Hoogendijk. Hij ligt begraven in het graf van zijn oma en overgrootouders van moeders kant.
S.M. van der Kop:
Oma van der Kop, de moeder van vader Willem Carel, Samuellina Maria van Kelckhoven (geboren op 3 november 1837) overlijdt op 29 oktober 1924, 92 jaar oud (2 maanden na haar zoon) en wordt in hetzelfde graf begraven.
Het lijkt er op dat oma Samuelina de laatste rechten op dit graf had. Misschien heeft zij haar ouders laten herbegraven (de overlijdensdata staan niet chronologisch). Johanna van der Kop heeft als laatst levende de rechten gekregen via haar moeder. Zij koos niet voor een begrafenis in Maastricht maar keerde terug naar haar geboorteplaats.
A. J. van der Kop:
Opa van der Kop, de vader van Willem Carel, Adrianus Johannes van der Kop (geboren op maandag 12 augustus 1822) overlijdt veel eerder al, op donderdag 8 september 1898, 76 jaar oud. Hij is de zoon van Henricus Johannes Elisa Groeneveld van der Kop en Maria Boonders.
W.G. Hoogendijk:
Moeder Wilhelmina Gerarda Hoogendijk (geboren op zondag 27 april 1873) overlijdt op vrijdag 18 september 1959 in Grave (Noord-Brabant), 85 jaar oud. Zij wordt gecremeerd in Dieren.
Vader en moeder trouwen op maandag 11 juni 1900:
Overlijdensadvertentie Han van der Kop:
H.J.E. van der Kop:
Uit de rouwadvertentie blijkt dat Han van der Kop werd begraven op begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam. Bij navraag is bekend dat het grafnummer N-III-1499 was.
A.J. van der Kop
Adrianus Johannes (Ad) van der Kop overlijdt op 4 december 1963 in het Onze Lieve Vrouwengasthuis aan verwondingen als gevolg van een aanrijding door een tram van lijn 7, op de kruising van de Wibautstraat en de Eerste Boerhaavestraat in Amsterdam, op woensdagochtend 27 november 1963. Hij is dan 62 jaar oud. Hij werd begraven op 9 december 1963 op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied in hetzelfde graf als zijn broer. Het graf is in 1988 geruimd.