Huub Loontjens (1932)
Een portret van Huub Loontjens uit Maastricht. Han van der Kop begon volgens een brief van Huub aan dit schilderij in 1932, toen hij en Han in Florence waren, tijdens het eerste stipendium na het winnen van de Prix de Rome. De opzet is met potlood en het doek is opgedeeld in vierkanten, zoals gebruikelijk in deze tijd. Het is snel geschilderd in dunne lagen verf.
Het schilderij kwam niet af. Han werkte in deze tijd ook aan het schilderij ‘De Engelsman’, een werk van Titiaan in het Palazzo Pitti, dat hij kopieerde in opdracht van de Rijksakademie.
Huub en Han waren goede vrienden die elkaar leerden kennen in Maastricht. Samen met de zusters Rina en Mia van Haaren was er een hechte vriendschap die ook met briefwisselingen in stand werd gehouden. Huub en Mia bezochten Han van der Kop in Italië, Venetië, Florence en Sienna. Mia vertrok eerder terug naar Nederland dan Huub. Correspondentie uit deze tijd is bewaard gebleven.
Toussaint Joseph Hubert Loontjens trouwde in 1935 met Maria Elisabeth Adriana (Marie) Wisman. Marie wilde zo gauw mogelijk weg uit Maastricht, het Limburgse en katholieke beviel haar niet. Toen er een kans kwam op een beurs om in Amsterdam aan de Rijksakademie te kunnen studeren was dat de oplossing. Er ging in deze periode een hele groep Limburgers naar Amsterdam, met onder andere Ger Lataster (kunstschilder), Jan Hul (kunstschilder) en Huub Levigne (graficus, glazenier).
Huub vervolgde zijn opleiding aan de Rijksacademie in Amsterdam (1935-1942), waar hij les kreeg van Heinrich Campendonk (monumentale kunst) en Johannes Hendricus Jurres (tekenen). Van 1946 tot 1971 was Loontjens lector bij de monumentale afdeling van de Academie.
Loontjens maakte muurschilderingen, glas in lood, glas in beton en mozaïeken. Hij had een eigen atelier in Amsterdam, waar hij – samen met zijn vrouw – ook werk uitvoerde van Berend Hendriks. Werk dat Loontjens ontwierp voor buiten de Amsterdamse regio, liet hij uitvoeren bij het atelier van Willem Bogtman in Haarlem, Hubert Felix in Maastricht en de gebroeders Den Rooijen in Roermond. Loontjens was lid van De Onafhankelijken, waarmee hij ook exposeerde, en het Algemeen Katholieke Kunstenaars Verbond.
Harry Loontjens is de zoon van Huub. Via zijn bemiddeling kwam dit schilderij van zijn vader bij de collectie werken van Han in Schoonhoven. Hij schrijft dat het schilderij altijd in het atelier van zijn vader heeft gehangen. Daar was ook een serie ingelijste modeltekeningen van Han, die deels nog steeds in de familie zijn. Ook is er een portret van Mia van Haaren, ‘voor Hub’.
Na het overlijden van Huub is het schilderij bij de vrouw van Huub in huis gebleven, ook toen zij verhuisde naar het Rosa Spierhuis. Na haar overlijden kwam het schilderij bij een dochter, waar het altijd aan de muur heeft gehangen en ook weer meeging naar het Rosa Spierhuis. De familie Van Hellemondt heeft het schilderij in juni 2025 afgestaan ten gunste van de collectie van de Stichting Behoud Cultureel Erfgoed Schoonhoven.
Harry herinnert zich ook de assistent van de danseres Gertrud Leistikow. Lia Kudlic in haar duidelijk zelf gemaakte kleren, een gebreide band rond haar hoofd met tijger tanden. Ze rookte soms een sigaret en dronk een borrel terwijl je kon zien dat zij dat niet gewoon was. ‘Onthecht’ is het woord waaraan Harry denkt als hij over Lia spreekt. Lia was een vriendin van Han en later ook van de familie Loontjens. Zij woonde naast de Rijksakademie. Als kind kwam hij ook bij de Nina en Ambrosius (Broos) Baanders. Zij was beeldhouwer en medailleur. Zij behoorden tot een groep mensen van de moderne cultuur. Lia Kudlic woonde aan het eind van haar leven in huis bij Igor (Bogdan) Jongman, de zoon van Gertrud en zij is daar ook overleden.