Het boek is gebaseerd op het leven van kunstschilder Henricus Joannes Eliza (Han) van der Kop (1903-1934). Geboren in 1903 en in zijn jeugd opgegroeid in het nogal kleinsteedse Schoonhoven, waar zijn vader wijnkoper is en gemeenteraadslid, ontwikkelt zich al snel zijn talent in tekenen en schilderen. In Gouda zet zich dat voort, terwijl de Eerste Wereldoorlog is losgebarsten en inkwartiering en ongerief brengt. Intussen ontwikkelen zich allerlei vragen bij hem over het leven, waarbij zijn oudere broer en de zoon van een bevriende huisarts hem voorgaan.
Auteur H.J.E. (Hans) van der Kop heeft zijn oom Han, Prix de Rome winnaar in 1931 nooit gekend. In een geheel gefingeerde, quasi autobiografie, mede gebaseerd op de levensloop van anderen, wordt in dit boek een beeld geschetst van een begaafd, onzeker, affectie zoekend, toegeeflijk iemand, die zich in eigen gevoelens verwart.
Notitie Hans Fokker:
Het boek is een quasi autobiografie. De schrijver is een achterneef van Han van der Kop, via een broer van vader Willem Carel van der Kop (zie stamboom). Alhoewel het verhaal interessante feitelijke gegevens bevat – ik zou de schrijver er graag naar hebben gevraagd – moet ik concluderen dat veel voorstellingen niet waar kunnen zijn. Allereerst heeft Han zijn moeder en zus vaak als model gebruikt wat aangeeft dat er duidelijke band en contact met hen was. Vader overleed in 1924 en dus kon hij nooit bij de prijsuitreiking van de Prix de Rome zijn geweest. Het is niet het schilderij ‘De Piëta’ waarmee Han de prix de Rome won (dit schilderij is nu in bezit van de Gemeente Schoonhoven) maar met het schilderij ‘De zondares, die de voeten van Jezus zalft, in het huis van den Farizeeër‘. In de politiearchieven van de gemeente Bloemendaal is niets te vinden over de zelfmoord van Han. Zodoende ben ik van mening dat het boek ons niet erg veel feitelijke zekerheid geeft over het leven van Han van der Kop.