Categoriearchief: Achtergrond

Rijksakademie Amsterdam

De Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam heeft in haar collectie nog twee tekeningen van Han van der Kop. Het zijn studies / toelatingsexamens voor de Prix de Rome uit 1931. Deze zijn te zien via de collectiedatabase: http://rabk.adlibsoft.com/search.aspx (in de kunstcollectie zoeken op ‘Kop’).

Studie voor Prix de Rome Mannelijk naakt, studie voor Prix de Rome Spiertekening Spiertekening, studie voor Prix de Rome

De archieven van de Rijksakademie (en Prix de Rome) uit die periode zijn toegankelijk via het Noord Hollands Archief in Haarlem http://www.noord-hollandsarchief.nl.

Het Rijksmuseum (foto’s)

Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit een kleine set van circa 30 foto’s van Han van der Kop. Het zijn onder andere portretten en amateurfoto’s van de familie Van der Kop en de familie Hoogendijk van tussen 1914 – 1940. Daaronder is een foto van een week voor de zelfmoord en reproducties van tekeningen.

Na de publicatie in ‘Het Leven in Schoonhoven’ ontdekte men de link met de amateurfoto’s. Het gaat om het gezin Van der Kop rond 1910.

De foto’s zijn in 1993 overgedragen aan het Rijksmuseum door de Rijksdienst Beeldende Kunst.

« van 2 »

De zondares

Han won in 1931 de Prix de Rome met zijn schilderij ‘De zondares, die de voeten van Jezus zalft, in het huis van den Farizeeër’. Het schilderij kwam in bezit van de Staat der Nederlanden, tegenwoordig de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en is daar bekend onder inventarisnummer R53.

In 1964 probeert de gemeente Schoonhoven het schilderij naar Schoonhoven te halen. Er wordt contact opgenomen met de Dienst voor ´s Rijks verspreide kunstvoorwerpen. Op 9 december 1964 schrijft de dienst terug dat het schilderij vanwege haar slechte staat is vernietigd. Na onderzoek blijkt dat onjuist, het schilderij hangt op het kantoor van de directeur van de Volkskredietbank in Maastricht en deze blijkt zeer gehecht aan het schilderij. Het lijkt de Rijksinspecteur daarom het beste dat het schilderij blijft waar het hangt. B&W dringen opnieuw aan bij de rijksinspecteur maar deze blijkt onvermurwbaar.

Uiteindelijk komt het schilderij terug in het depot van de Rijksdienst. In 2003 wordt het schilderij in bruikleen naar Schoonhoven gehaald om onderdeel te zijn van een Hommage aan Ad en Han van der Kop, van 21 december tot 28 januari 2003. Het Instituut Collectie Nederland (ICN) in Rijswijk bezorgt het schilderij bij de Turfkelder en haalt het later weer op.

Officiële foto ICN
De zondares, die de voeten van Jezus zalft, in het huis van den Farizeeër (Han van der Kop, 1931)

10-10-1931-Limburger_Koerier

Prix de Rome winnaar

officiele foto voetwassing ICN

De Prix de Rome (Frans voor Prijs van Rome) is een prestigieuze aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars en architecten, oorspronkelijk bestaande uit een studiereis naar Rome, die in 1663 in Frankrijk is ingesteld en later door andere landen is overgenomen en beschikbaar wordt gesteld in de disciplines architectuur, beeldhouwkunst, compositie, grafiek en schilderkunst.

Oorsprong

Vanaf het begin van de 16e eeuw geldt de klassieke oudheid als bakermat van de Europese kunst. Voor de meeste Noord-Europese kunstenaars ontbraken echter de mogelijkheden om het klassieke Rome te bezoeken. Koning Lodewijk XIV besloot dat Franse kunstenaars de kunstuitingen uit die periode met eigen ogen moesten kunnen bekijken en bestuderen. Daarom stelde de door hem opgerichte Académie Royale de Peinture et de Sculpture in 1666 de Prix de Rome in. De prijs bestond uit een geldbedrag (stipendium) waarmee de winnaar vier jaar in Rome kon werken aan de Académie de France, die toen was gevestigd in de Villa Medici. Er waren ook “Tweede Prijzen”, die de winnaars toelieten om in dezelfde academie te werken, maar voor een kortere tijd.

De prijs was in Frankrijk zeer gewild. Eugène Delacroix, Édouard Manet, Edgar Degas en Maurice Ravel hebben tevergeefs getracht de Prix de Rome te bemachtigen. Peter Benoit is het wel gelukt. Hector Berlioz heeft vijf pogingen nodig gehad om de prijs te bemachtigen. Nadat Jacques-Louis David drie jaar op rij had gefaald, overwoog hij zelfmoord.

Wie dit diploma in de eerste helft van de 20e eeuw wilde bekomen moest hiertoe een drietal weken in afzondering om er een eigen kunstwerk te ontwerpen en volledig af te werken, zonder enig contact met de buitenwereld. Voor de muziek bestond het examen uit het schrijven van een fuga.
In 1968 werd de oorspronkelijke Franse Prix de Rome door André Malraux afgeschaft.

Sinds 1968 wordt deze prijs in diverse landen, waaronder België, Nederland en Canada, uitgereikt aan kunstenaars die waardig geacht worden deze prijs als aanmoediging te ontvangen.

Nederland

In Nederland bestaat sinds 1807 onder de naam Prix de Rome een aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars en architecten. De prijs werd door Lodewijk Napoleon in het Koninkrijk Holland ingevoerd. In 1817 bevestigde Koning Willem I het bestaan van de prijs, als onderdeel van de oprichting van een “Koninklijke Akademie” in Amsterdam en Antwerpen. De academies moesten per jaar een wisselend systeem van concoursen organiseren voor het winnen van een reis naar Rome, de zogenaamde “Groote Prijs”. Het duurde echter tot 1823 voordat men deze wedstrijd voor het eerst zou organiseren.

Minister Thorbecke hief de prijs in 1851 op, maar in de Wet op de Rijksacademie van 26 mei 1870 legde Koning Willem III de prijs weer officieel vast. De verantwoordelijkheid voor handhaving van bepalingen en spelregels berust sindsdien bij de directeur van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten.

De prijs werd uitgereikt op het gebied van de Schone Kunsten en van de Schone Bouwkunst. Men kende een eerste en een tweede prijs, bestaande uit een gouden en een zilveren “eerepenning”. Vanaf 1884 ontving de winnaar van het goud bovendien jaarlijks een stipendium van twaalfhonderd gulden.

Het doel van de Prix de Rome bleef ongewijzigd: de prijs moedigde met een grote geldprijs jonge beeldend kunstenaars en architecten aan in hun ontwikkeling, bij voorkeur met een internationale oriëntatie. Ook de drie fasen bleven gehandhaafd: na een voorronde (de wedstrijd) volgde de eindronde, een werkperiode voor de vier genomineerden in de Rijksacademie. Het werk dat in deze periode werd gemaakt was de basis voor de eindbeoordeling en werd daarna gepresenteerd in een tentoonstelling en een publicatie. Veel aandacht ging uit naar de processen die tot deze resultaten leidden, zowel bij de genomineerde kunstenaars als bij de jury’s.

In 1985 werd de opzet van de Prix de Rome – gelijktijdig met de reorganisatie van de Rijksacademie – gewijzigd. Het prijzengeld werd verhoogd en meer kunstenaars werden in de gelegenheid gesteld deel te nemen. Stimulering van de artistieke ontwikkeling in een internationale context stond nog steeds centraal. De Prix de Rome was opgezet als een wedstrijd en kende een cyclus van vijf jaar, waarin tien terreinen van beeldende kunst en architectuur steeds paarsgewijs aan bod kwamen:

1 – Tekenen – Grafiek
2 – Schilderen – Theater/Beeldende Kunst
3 – Architectuur – Stedenbouw & Landschapsarchitectuur
4 – Fotografie – Film & Video
5 – Beeldhouwen – Beeldende Kunst en Publieke Ruimte

Met ingang van 2006 heet de prijs “Prix de Rome.nl” en bestaat nog slechts in twee categorieën: Beeldende Kunst en Architectuur.

Mondriaan Fonds

Per 1 januari 2013 werd de organisatie van de Prix de Rome overgedragen aan het Mondriaan Fonds. Het doel van de prijs bleef ongewijzigd, maar de systematiek is enigzins aangepast. De open inschrijving is vervangen door een systeem waarbij kunstenaars worden voorgedragen door 35 scouts die elk twee namen kunnen voordragen. De jury selecteert uit de maximaal 70 voorgedragen kandidaten een shortlist van 4 kunstenaars die ieder een werkbudget van € 7500 ontvangen. Elke kunstenaar heeft 5 maanden de tijd om nieuw werk te maken waarop hij uiteindelijk door de jury zal worden beoordeeld. De winnaar ontvangt een bedrag van € 40.000 en een werkperiode in de American Academy in Rome. De prijs en de organisatie worden door het Mondriaan Fonds gefinancierd.

Overzicht van winnaars van de Nederlandse Prix de Rome

1823 – Louis Royer (beeldhouwkunst)
1884 – Jacobus van Looy en Jan Dunselman (beiden schilderkunst)
1885 – Pier Pander (beeldhouwkunst)
1887 – Johannes Hendrik Philip Wortman (beeldhouwkunst)
1887 – Paulus Philippus Rink (schilderkunst)
1888 – Ed Jacobs (beeldhouwkunst)
1890 – Henri Goovaerts (schilderkunst)
1899 – Frederik Helle en Julie Mijnssen (beeldhouwkunst)
1900 – F.J. Buchel (bouwkunst)
1901 – J.H.W. Leliman (bouwkunst), Herman Gouwe (schilderkunst)
1902 – Frederik Engel Jeltsema (beeldhouwkunst)
1904 – Jan Sluijters (schilderkunst)
1905 – Kees Smout (beeldhouwkunst)
1907 – Tjeerd Bottema (schilderkunst)
1908 – Bon Ingen-Housz (beeldhouwkunst)
1909 – D.F. Slothouwer (bouwkunst)
1910 – Frans Hogerwaard
1911 – Theo van Reijn
1914 – Gerard Hoppen
1917 – Charles Vos
1918 – H.P.J. de Vries
1922 – Charles Eyck
1923 – Frits van Hall (beeldhouwkunst)
1924 – Johannes Petrus Leonardus Hendriks
1925 – Antonius Luske
1926 – Jobs Wertheim
1928 – Cornelis van Eesteren
1931 – Han van der Kop
1932 – Nel Klaassen en Dick Broos (schilderkunst)
1934 – Gerrit Bolhuis (beeldhouwkunst) en Jan Hul (schilderkunst)
1935 – Arthur Staal
1938 – Niel Steenbergen
1941 – Piet Schoenmakers
1940 – Johan Limpers
1942 – Jan Sleper
1946 – Cor Hund
1947 – Marius de Leeuw
1948 – Jan Sleper
1952 – Auke Hettema
1953 – Hans IJdo (beeldhouwkunst) en Ad Dekkers (schilderkunst)
1955 – Ek van Zanten
1957 – Emmy Eerdmans
1958 – Wim Quist
1959 – Gooitzen de Jong
1961 – Frank Letterie
1962 – Piet Blom
1966 – Carel Weeber
1973 – Els van Rees-Burger
1979 – Martin van de Laar

1985 – Schilderen – Marien Schouten
1985 – Beeldhouwen – Leo Vroegindeweij
1986 – Architectuur – Wim van den Bergh
1986 – Stedenbouw en landschapsarchitectuur – Rik van Dolderen
1987 – Beeldhouwen – Jan van de Pavert
1987 – Kunst en Publieke Ruimte – Jan van den Dobbelsteen
1988 – Grafiek – Erik Andriesse
1988 – Grafische Vormgeving – Brian Meijers
1989 – Schilderen – Bettie van Haaster
1989 – Beeldende Kunst/Theater –
1990 – Stedenbouw en landschapsarchitectuur – Adriaan Geuze
1990 – Architectuur – Bert Dirrix
1991 – Fotografie –
1991 – Film & Video –
1992 – Beeldhouwen – Karin Arink
1992 – Kunst en Publieke Ruimte – Suchan Kinoshita
1993 – Tekenen – Paul Klemann
1993 – Grafische vormgeving – Hewald Jongenelis
1994 – Schilderen – Ed Gebski
1994 – Beeldende Kunst/Theater – Ida Lohman
1995 – Architectuur – Rob Hootsmans
1995 – Stedenbouw en landschapsarchitectuur – Branimir Medic
1996 – Fotografie – Paul Kooiker
1996 – Film & Video –
1997 – Beeldhouwen – Femke Schaap
1997 – Kunst en Publieke Ruimte – Alicia Framis
1998 – Tekenen – Paul Nassenstein
1998 – Grafische vormgeving – Agata Zwierzyñska
1999 – Schilderen – Charlotte Schleiffert
1999 – Beeldende Kunst/Theater – Cees Krijnen
2000 –
2001 – Architectuur – Gianni Citto
2001 – Stedenbouw en landschapsarchitectuur – John Lonsdale
2002 – Fotografie – Elspeth Diederix
2002 – Film/Video – Igor Sevcuk
2003 – Beeldhouwen – Ryan Gander
2004 – Tekenen en Grafiek (eenmalig 2 disciplines samengevoegd) – Mariana Castillo Deball
2005 – Beeldende Kunst – Lonnie van Brummelen
2006 – Architectuur – Ronald Rietveld
2007 – Fotografie – Viviane Sassen
2009 – Beeldende Kunst – Nicoline van Harskamp
2010 – Architectuur – Olv Klijn
2011 – Beeldende Kunst – Pilvi Takala

Hub van Baar over Han

Hubertus Melchior Josephus (Hub, Huub) van Baar (Deurne, 24 maart 1894 – Deurne, 1 december 1982) was een Nederlands kunstschilder. Hij werd geboren in boerderij de Pelikaan aan de Helmondseweg in Deurne, waar zijn ouders Frans van Baar en Maria van Baar-van Bon een bierbrouwerij hadden. Hub was de derde van zeven kinderen in het gezin. Op 9-jarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders, broers en zussen naar Venray. Hij genoot een kunstopleiding aan de kunstacademie van Amsterdam. In zijn biografie schrijft hij over Han van der Kop:

“Willem Hofker is later een van mijn beste vrienden geworden evenals Han van der Kop, een van de fijnzinnigste talenten die ik ooit gekend heb. Helaas maakte hij, onder druk van de bekrompen inzichten van die dagen, als homofiel een vroegtijdig einde aan zijn leven.”

“Wij kenden op de Academie alleen de oude Nederlandse kunst en die van onze eigen dagen, vooral dus de Haagse en de Amsterdamse school. Mensen als Jongkind, Kees van Dongen, Jan Sluyters, Charles Eyck en Matthieu Wiegman, om er maar een paar te noemen, waren zeker niet meer begaafd dan Willem Hofker, Han van der Kop of Cornelis Koning. Maar zij kregen, God zij dank, de kans om uit het enge wereldje te breken en naar Parijs te gaan en zich daar onder invloed van wat zij zagen en hoorden verder te ontwikkelen.”